Slobbeland, Slobbeland: het mooiste land! (Deel 1)

10 jun 2021

De geschiedenis van het natuur-en speelgebied Slobbeland tussen 1920 en 1960.

Het einde van natuur-en speelgebied Slobbeland tussen 1920 en 1960

Het gebied van het Slobbeland bestreek het buitendijkse land achter het Zuideinde doorlopend via de Pieterman (het huidige Marinapark) en het Markerland naar het sluisje van Katwoude. De naam heeft niets te maken met het Volendamse woord 'slobberen' (pootje baden). Het betekent land van slib. slijk en modder. In dit artikel beschrijven we een korte geschiedenis van het Slobbeland als natuurgebied en kinderparadijs in de periode tot en met de naoorlogse modernisering van het buitengebied in de jaren '50.

 

Een aards paradijs

Tot 1932 was het Slobbeland een gebied met kreken en sloten. dat bij vloed dikwijls overstroomde en in vele opzichten te vergelijken was met het huidige waddengebied. Net als op het wad, de noordgrens van de vroegere Zuiderzee, foerageerden en broedden daar de watervogels, waaronder honderden slobeenden, visdiefjes, meeuwen en Sternen. In het voorjaar zochten kinderen en volwassenen er met succes naar vogeleieren en kikkers.

Er groeiden ook bijzondere planten, die in de vergetelheid zijn geraakt. omdat ze na de aanleg van de afsluitdijk verdreven zijn door het zoeter wordende water. Wie weet bijvoorbeeld nog van sluiken? Ooit waren sluiken populair onder de jeugd. Het zachte worteldeel van deze rietplanten smaakte als een meiknolletje en werd gegeten met een snufje zout of gedoopt in een mengsel van azijn en stroop. Kinderen gingen langs de deuren in Volendam en verkochten 20 geplukte sluiken voor een paar centen.

Terwijl het sociale leven van de volwassenen zich grotendeels afspeelde op de dijk en aan de haven was het Slobbeland de plek waar kinderen naar hartenlust konden zwemmen, slootje springen, katapultschieten, hengelen, dobberschieten en vliegeren. Er werden hutten gebouwd en er werd 'cowboy en indiaantje' gespeeld. Het was vooral voor de kinderen uit de buurt, die van de Zuiderhavendijk en het Zuideinde een stukje aards paradijs.

Kinderen op het Slobbeland die de wilde eenden voeren.

 

Van Zuiderzee naar IJsselmeer: een ecologische ramp

De generatie kinderen, geboren in de jaren twintig, heeft nog leren zwemmen in het brakke water van de toenmalige Zuiderzee. Vanaf mooie lentedagen in april bood het Slobbeland een ideale leersituatie, Van 'watergewenning' in de ondiepe lauwe sloten naar het 'echte werk' in de zee.

Deze generatie heeft de overgang van zout/ brakkig naar zoet water nog bewust kunnen proeven. Jan Plat (van Lijst van Pokkie) heeft als kleine jongen de zoutwaterdieren in levende lijve meegemaakt: 'Wij kochten katapulten en daarmee schoten we op de kwallen die in de haven zwommen.

De teloorgang van het zoutwaterleven volgde spoedig. Ongeveer een jaar na de gereedkoming van de afsluitdijk moesten de bruinvissen (de kleinste walvisachtige van Europa) het al ontgelden, mede door het dichtvriezen van het IJsselmeer. Zij spoelden massaal aan bij het Slobbeland. De kinderen liepen Vanaf het strandje bij de 'Oude Helling' over de kadavers naar het Slobbeland. In nog geen anderhalfjaar hadden de rivieren, de Overijsselse Vecht en de IJssel, samen met de spuisluizen van de brakke Zuiderzee een zoet IJsselmeer gemaakt en na vijfjaar bleken alleen de paling. de snoekbaars en spiering daartegen bestand.

 

Jan Plat (17-01-1924)

 

Zoon van Klaas Plat (de Ruiter) en Lijst Kwakman (Lijst van Pukkie). Jan Plat verloor op 3-jarige leeftijd zijn vader en woonde met zijn moeder ( 1890 - 1981), zussen en  jongere broer Jaap op het Doolhof (Kerkepad).

Jan Plat trad tijdens de Tweede Wereldoorlog in dienst van de gemeente Edam, waar hij zich opwerkte tot adjunct-directeur onder dhr. Stelling. Jan is daarnaast jaren lang secretaris geweest binnen het bestuur van de FC Volendam en geniet op 94-jarige leeftijd nog steeds van de geneugten des levens.

 

 

 

Slobbeland

Hoewel de Pieterman in het verlengde van het Slobbeland lag, werd dit door de jonge avonturiers niet als deel van het Slobbeland beschouwd. Het was namelijk een moeilijk begaanbaar terrein, SLOBBELAND.

Het verlengstuk van Slobbeland was de Pieterman bestaande uit moeras, riet en struikgewas. Alleen jonge jongens konden - met laarzen of blote voeten - door het moerasachtige terrein manoeuvreren. Het werd gezien als gevaarlijk terrein. Jan Plat en z'n trawanten werden door de ouders vaak gewaarschuwd voor otters. Dit was duidelijk bangmakerij. want door de massale jacht op deze visveelvraat (er waren vroeger officieel ottervangers voor de Zuiderzee), was het beest als de dood voor mensen. De onterecht bejaagde 'vischotter'- de marterachtige evenknie van de aalscholver werd in de dertiger jaren nooit meer gesignaleerd in de buitendijkse gebieden van Volendam en omstreken.

De Pieterman was een broedplaats voor kikkers en diverse vogelsoorten. Jan Plat: „Een van ons ontdekte daar een nestje, zwevend tussen drie rietstengels. Ik had nog nooit zoiets moois gezien. lk vermoed dat het van rietzangers is geweest. Er lagen drie eitjes in. We schrokken er zo van, dat we het nest maar met rust hebben gelaten, ondanks dat we toentertijd toch wel wat vernielzuchtig waren.

Kikkers konden op minder clementie rekenen: "We hebben daar geleerd om kikkers op te blazen. te roken en op te eten! Kikkerbilletjes. dat is een versnapering, wist je dat?  Gingen we kikkers vangen en dan stookten we een vuurtje en hielden de kikkers er levend boven. Als ze gaar waren, haalde je zo het vlees eraf, het was net warme, gerookte aal".

 

De werkverschaffing: einde van het natuurgebied

In de dertiger jaren van de vorige eeuw was er ook in Nederland sprake van een economische crisis die gepaard ging met een grote werkloosheid. Om de grootste nood te lenigen werd landelijk de werkverschaffing in het leven geroepen. In Amsterdam zijn de 'Bosbaan' en het nabijgelegen 'Amsterdamsche BOS' nuttige en wel gewaardeerde werkresultaten gebleken.

Een Plattegrond van de jaren 30 laat zien dat het Slobbeland een wijds en doorwaadbaar landschap is dat regelmatig onderwater liep. De werkverschaffing in de jaren 30 heeft hier nog geen grip op het landschap gehad; de  poeltjes zijn nog intact.  Er was een officiële opening van een voetbalveldje op het Slobbeland. Dit was een van de werkgelegenheidsprojecten. De meeste hoogwaardigheids heren en enkelen werklozen zijn nog te herkennen.

In Volendam zocht en vond men een werkgelegenheidsproject in het in 'cultuur' brengen van het Slobbeland. Het terrein werd opgehoogd en geëgaliseerd,. De sluiken verdwenen en achter het Zuideinde ter hoogte van de huidige werkplaatsen en loodsen van HSB Bouw werden grote kuilen gegraven om met de grond daaruit de vele slootjes en kreekjes van het Slobbeland te dempen. Het betekende voor ons buitendijkse landschap het einde als natuurgebied en als speelparadijs. Met het overgebleven vlakke, saaie landschap was ook voor de kinderen de lol er helemaal af.

 

Grootse manifestatie op het Slobbeland

De afronding van het werkverschaffingsproject op het Slobbeland werd gevierd met een grootse katholieke manifestatie onder leiding van de beroemde regisseur Anton Zweers. Nederland was op het hoogtepunt van de verzuiling. De katholieke jeugdbeweging, die zetelde in het PIUS X gebouw, werd opgetrommeld om de festiviteiten extra luister bij te zetten. De jeugdbeweging bestond uit verschillende leeftijdsgroepen waaronder 'de kruisvaarders'. De kruisvaarders, waaronder Jan Plat, kregen tijdens het •banuur' (lees: ban-uur) in de PIUS X een eigen versje aangeleerd wat hem nog helder voor de geest staat:

Wij kruisvaarders gaan fier op Christuskruis
Verenigen ons dikwijls met Christus en de heilige communie
Gehoorzamen aan ouders en overheden
Wij zijn rein, eerlijk en trouw
Spaarzaam, matig en eenvoudig
We zijn goed voor iedereen en een voorbeeld voor allen.

De heer Zweers had voor de festiviteiten echter een ander versje in gedachte voor de Katholieke Jeugdbeweging. Dit versje was nationalistischer van toon. In de voor-oorlogse  tijd werd nog met bewondering naar Duitsland gekeken, waar honderdduizenden mensen op de been werden gebracht met manifestaties en waar de werkloosheid verdween als sneeuw voor de zon. Dit versje luidde als volgt:

SLOBBELAND: 

De Wieg, ons huis, de school, de kerk, herbergen ons door het leven

Gods' goedheid heeft dit alles met een schoon plantsoen omgeven

Boomgaarden rijk en wateren vol vissen allerhanden

En akkers binnen bos en duin vormen de Nederlanden

Naar graaf en hertog, prins en vorst, kwam dit goed land besturen

Een koningin zoals goed, haar heerschappij zal duren

De toekomst van haar oud geslacht zal onze toekomst blijken.

Ons volk zal van het Koningshuis en zij van ons niet Wijken.

Na het optreden van de KJB en de speeches van hoogwaardigheidsbekleders volgden er 'spelen' in een quasi-Romeins thema. Een geschat aantal van 50 jongens nam o.a. deel aan de 'wagenrennen’ waarbij er in zestallen tegen elkaar werd gestreden om de prijzen. De voorste drie jongens hielden elkaar vast om de middel en vormden de paarden. Daar achter stonden twee jongens naast elkaar, die de wagen moesten vormen. Daarbovenop stond vermoedelijk het lichtste jongetje van het sextet als de wagenmenner. Het was een enorme uitdaging om elkaar niet los te laten en tevens voldoende snelheid op te bouwen om zodoende de andere wagenmenners aan de zegekar te binden. Anno 2018 zijn dergelijke spelvormen in de vergetelheid geraakt. De immer buiten spelende kruisvaarders,  autodidactische atleten van het Slobbe land zouden zomaar de overwinning binnengesleept kunnen hebben.

 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog (oktober 1944) werden alle botters op last van het verzet in de kreken van het Slobbeland  'op zink gelegd'.

 

Na de Tweede Wereldoorlog

In de oorlogstijd lagen op het Slobbeland de activiteiten stil. Zowel de bezetter als het verzet hadden belangrijkere dingen aan hun hoofd. Het bleef bij het bouwen onder leiding van Jaap van Rokende Jan (Buijs)- van enige schuilplaatsen voor Onder duikers, die daarmee aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland probeerden te ontkomen.

Na de bevrijding in 1945 werd de draad weer vol goede moed opgepakt. In het kader van de wederopbouw bestemde de gemeente het gebied tot industrie- en recreatiegebied. Om dat mogelijk te maken moest het drassige terrein van Slobbeland eerst worden opgehoogd met huis- en grofvuil. Door de modernisering en uitbreiding van het dorp wist de gemeente zich in eerste instantie geen raad met de explosieve toename van het afval. De oplossing werd spoedig gevonden: bij de gemeente promoveerde men een oude auto tot provisorische vuilniswagen die, twee keer per week, de emmers (dertig stuks per ritje) met afval vervoerde. Men reed naar beneden langs het huidige paviljoen Smit-Bokkum door tot aan het begin van het Slobbeland (gezien vanaf de Oude Helling) om daar het afval te storten. Het terrein was dermate groot dat het gestorte afval niet eens opviel. Bovendien bestond het toenmalige buitendijkse land uit een drijvende laagveen dat ook na de aanleg van de afsluitdijk nog vaak overstroomde. Het afval, bestaande uit papier, glas, hout, stenen en ander soortig puin, zakte gemakkelijk weg in de drassige grond. Later - in de zestiger jaren werd verteerde grond afkomstig van de vuilnisbelt te Edam gebruikt om de ruwe en vuile grond netjes af te dekken.

Beleidsmakers en ondernemers beschouwden het Slobbeland indertijd als potentieel industriegebied met bijbehorende vuilstortplaats. De commissie Volendams Belang, bestaande uit enkele Volendamse idealisten, zagen kans om tevens een recreatieve bestemming voor het gebied af te dwingen. Mede door het visionaire werk van deze commissie kunnen we op een positieve manier geschiedenis schrijven over het recreatieve leven op het Slobbeland, waarin de Volendamse lezers zich vanaf hun vroegste jeugd kunnen herkennen.

 

Industriegebied en recreatiepark

 

Vanaf eind 1940 werden zowel de industriële als de recreatieve bestemmingen verwezenlijkt. Vergunningen werden afgegeven voor de bouw van rokerijen en bedrijfsloodsen o.a. voor het plaatwerkbedrijf van Hein Tol, voor het bouwbedrijf Hein Schilder (Madoetj, voor het garagebedrijf van Cor Jonk, voor het bouwbedrijf

Hein Plat en de rokerijen van Kees Tol (van de Lurik), Henny Guijt en later volgde Smit Bokkum. Andere bedrijven die zich rond die periode vestigden waren de pluimveebedrijven van Jaap Jonk, de Parel en de fabriek van Mutoblok. Bovendien verrees er voor het werkvoorzieningsschap een werkruimte gebouwd voor mindervallieden  in de volksmond 'het hok' genaamd.

De camping van Hein van Madoet

Kort na de Tweede Wereldoorlog is een- naar later bleek - totaal overbodige schuilhaven gerealiseerd. Deze 'Nieuwe Haven(1949) is nooit in gebruik geweest'. De haven slibde spoedig dicht en werd tenslotte gedempt met afval en afgedankte bouwmaterialen van het daar inmiddels gevestigde Hein Schilder Bouw.

Het terrein kwam daarna in bezit van Hein Schilder en werd sindsdien de camping van Hein van Madoet genoemd.

 

De aanleg van het recreatieterrein Slobbeland in 1953

Ook aan de recreatieve bestemming werd direct na de oorlog de aandacht besteed die het verdiende, vooral door de inbreng van de commissie Volendams Belang, die zich inzette voor woningbouw, werkgelegenheid, scholing, cultuur, recreatie en verenigingsleven in Volendam.

Onder leiding van o.a. Jan Veerman (Poesie) en Hein Kwakman (de Bakker) werd in 1953 op voortvarende wijze een begin gemaakt met het slobbeland als recreatiepark. Hier werd o.a. een zwemgelegenheid voorzien van kleedhokjes (en zoals dat toen betaamde: een afscheiding tussen een jongens en een meiden gedeelte)  gerealiseerd. De pastoor en zijn kerkmeesters vonden dat jongens en meisjes in zwembadkleding niet in gezelschap van elkaar konden vertoeven inzake de onvermijdelijk opspelende‘amoreuze gevoelens’, welke volgens de leer van kerk gelijk stonden aan zondige gedachten.

Het recreatieterrein kon worden opgehoogd dankzij de baggerwerkzaamheden ten behoeve van de ‘nieuwe haven’ en een vaargeul naar de Gouwzee. Er konden zodoende houten speeltoestellen worden geplaatst.

De opening van het Slobbeland vond plaats op 2de Pinksterdag om 14.00 uur 1953. Op de badgelegenheid stonden 22 kleedhokjes opgesteld met een huisje voor de badmeester. Het zwemmen in de haven en bij Willem Honingh moest verboden worden. Alle verstandige ouders moesten voortaan dit zo noodzakelijke kwaad tegengaan. Elke ochtend van 10 tot 12 uur, Maandagmiddag van 2 tot 5.30 uur en donderdagavond van 6 tot 7.30 uur mochten geen heren op het Slobbeland toegelaten worden. Het toezicht in deze uren zal worden uitgeoefend door een vrouw en gemengd zonnebaden was niet toegestaan, aldus de NIVO van 22 mei 1953.

 

10-jarige Jan Braan verdronk in pas gebaggerde geul in de nieuwe nutteloze haven bij het Slobbeland in 1950

Vóór de aanleg van het zwembad en na de realisering van de uitgebaggerde geul verdronk op 21 juli 1950 de 10 jarige Jan Braan in de diepe geul bij de nieuwe haven. Reanimatie, die later werd voortgezet in de kelder van Hein de Bakker aan het Zuideinde, mocht helaas niet baten. Het was een gevolige schok voor de hele Volendammer gemeenschap.

In 1959 kocht de gemeente de grond bij de Golf van Ma terug van Nicolaas Kroese en voegde dit -na de ophoging met vergane vuilnis van de belt uit Edam- bij het recreatieterrein Slobbeland. Na de ophoging werd het hele Slobbelandgebied omringd met een door het Hoogheemraadschap aangelegde dijk tegen overstroming. De entree van het uitgebreide recreatiepark werd verplaatst naar de Slobbelandweg: de huidige locatie.

 

‘De vijff klompen’

De gemeente verkocht een deel van het Slobbeland achter het Zuideinde (bij de golf van Ma) aan de charismatische Nicolaas Kroese. Hij bouwde op het Slobbeland het eerste Volendams Museum en een café en realiseerde in het woonhuis van hellingbaas Jan Hoogland restaurant ‘De vijff klompen’, naar voorbeeld van het vermaarde restaurant ‘D’vijff Flieghen’ in de Amsterdamse Spuistraat, waarvan hij eigenaar was. Hoewel Kroese, met zijn talent voor commercie, wereldberoemde gasten naar zijn restaurant in Amsterdam wist te lokken liep zijn project in Volendam uit op een fiasco. Door mismanagement en gebrek aan geschikt personeel ging de boel naar de knoppen en kocht de gemeente de grond bij de golf van Ma terug tijdens een veiling in hotel Spaander in 1959.

Het interieur van de taveerne op het Slobbeland. Het project van Nicolaas Kroeze uit 1951 flopte uiteindelijk en de gemeente heeft in 1959 de grond teruggekocht via een veiling. De lachende man aan de linkerkant is kastelein Puup Butter.

 

Eerste Volendams Museum werd op zaterdag 21 juli 1951 op het Slobbeland geopend

Na de 2de wereldoorlog vond ook in Volendam een wederopbouw van het economische leven plaats. Volendammer ondernemers zochten voor hun bedrijven een plaats waar zij zich konden vestigen en uitbreiden . In de na-oorlogse jaren vestigden zich bouwbedrijven  Hein Schilder (Madoet), plaatwerkerij Hein Tol en aannemer Hein Plat op het industriegedeelte  van het Slobbeland. Vervolgens de rokerijen van Kees Tol (Lurik), Jan Schilder (de Bok), Henny Guijt, later Smit Bokkum, garagebedrijf Cor Jonk, Mutoblok, Jaap Jonk en de Parel met een pluimveebedrijf ‘de Gouden Deken’. Voor de werkvoorziening werd op het Slobbeland een werkruimte gebouwd voor mindervaliden in de volksmond genaamd ‘het hok’.

Volgen het NIVO-verslag van vrijdag 27 juli 1951 werd op zaterdag 1951 het nieuwe Volendams Museum en een tentoonstellingsgebouw op het Slobbeland ( bij de golf van Ma) geopend door burgemeester van Baar in het bijzijn van talrijke genodigden o.w. de Amsterdamse burgemeester mr. A.J. d’Ailly. Dit museum- en tentoonstellingsgebouw alsmede een taveerne zijn in oud-Hollandse stijl opgetrokken naar een ontwerp van architect W. Schuitemaker uit Purmerend.

Namens de heer Nicolaas Kroese verklaarde Mr. Heil dat het museum Volendam wisselende culturele manifestaties zou bieden. De eerste tentoonstelling was een collectie arresleën met bellen. Wie het museum en de oud-Hollandse taveerne ‘d’Vijf Klompen’ nog niet heeft bezocht, moet dit beslist eens gaan doen.

 

Initiatieven en plannen van Nicolaas Kroese leden al in 1959 schipbreuk

De goed bedoelde initiatieven en plannen voor de "Volendam promotion" van Kroese zijn eigenlijk nooit tot ontwikkeling gekomen. Door onzakelijke bedrijfsvoering en tegenvallende opbrengsten gingen de zaken failliet en werden op 5 september 1959 de aangekochte gronden en opstallen tijdens een veiling in de Jozef verkocht. Restaurant d’Vijff Vlieghen’ (tegenwoordig d’oude Helling) ging voor 40.000 gulden naar een groep projectontwikkelaars. De aloude helling werd een parkeerterrein waarover de onvergetelijke Job Keizer zo’n 49 jaar de scepter zwaaide en gasten uit de hele wereld gastvrij onthaalde en voorzag ze met gerookte paling en makrelen.

 

Een voorlopig slot

Zoals de ondertitel 'Het einde van het natuur-en speelgebied Slobbeland tussen 1920 en 1960’ reeds aangaf, beperken wij ons in deze aflevering tot de overgangsperiode waarin Slobbeland van een vrijwel ongerept natuur- en speelgebied veranderde in een industriegebied en vuilstortplaats.  Maar iedereen die aan de beruchte voetbaltoernooien heeft deelgenomen, die de voorbije zomerse dagen genietend op het recreatiepark Slobbeland heeft doorgebracht of die de zoete herinneringen aan de kermistent van het Slobbeland koestert, weet dat daarmee het complete verhaal van het Slobbeland nog niet is verteld. Ook over de periode 1960 - 1990 is veel te vertellen. Dat gaan we zeker doen in een nieuw hoofdstuk op deze site "het mooiste land (deel 2)" !

Want nog steeds geldt voor ons onverkort: Slobbeland, Slobbeland: het mooiste land!'

Het romantisch aandoende buitendijkse land is door het werkverschaffingsproject verworden tot een saai landschap. Links in beeld is een van de kuilen te zien van waaruit de aarde werd gebruikt om de kreken en te sloten te dempen. Midden rechts in beeld ligt de nieuwe haven.