De geschiedenis en het begin van de Volendammer kermis

Vooral de historie van de Volendammer kermis is het lezen beslist waard. Historisch onderzoek in binnen- en buitenland van de werkgroep 'Documentatie van het Volendams Erfgoed' ligt hieraan ten grondslag.

In het museumjaarboek 2005 heeft de werkgroep ‘documentatie van het Volendams Museum’ zeer uitgebreid een unieke historische bijdrage geleverd aan het ontstaan en de geschiedenis van de kermis in het algemeen en uitgebreid over het ontstaan en de geschiedenis van de Volendammer kermis. De meer dan vele positieve en enthousiaste reacties kwamen bij het bestuur, beheerster en museummedewerkers binnen en dat is zeker een stimulans om op de ingeslagen weg voort te gaan.

Het woord ‘kermis’ komt van de ‘kerkmis’ die rond het jaar 1000 het hoogtepunt vormde van de jaarlijkse, plechtige herdenking van het inwijdingsfeest van een nieuwe kerk of viering van de naamdag der beschermheilige. Deze misviering was alleen de aanleiding tot het ontstaan van de kermis, want de kermis zelf is meer verbonden met de (vaak rond de kerkmis gehouden) jaarmarkt en de daaraan gekoppelde vermakelijkheden. Door de Hervorming (16 de eeuw) kwam behalve in het katholieke zuiden een einde aan de binding van de kermisviering met het kerkelijk gebeuren, maar de jaarmarkten en het daarmee gepaard gaande feestvermaak bleven gehandhaafd. Zo kent Den Bosch tot op vandaag zijn Sint Jansmarkt en Gulpen zijn Sint Hubertusmarkt. Tussen de marskramers en stalhouders hielden zich daar al vanaf de 10de eeuw allerlei figuren op zoals kwakzalvers, potsenmakers, jongleurs, goochelaars, acrobaten en toneelspelers.

 

Boerenkermis uit ca. 1567 door Pieter Breughel (1525 - 1569)

Het woord ‘kermis’ komt van de ‘kerkmis’ die rond het jaar 1000 het hoogtepunt vormde van de jaarlijkse, plechtige herdenking van het inwijdingsfeest van een nieuwe kerk of viering van de naamdag der beschermheilige. Deze misviering was alleen de aanleiding tot het ontstaan van de kermis, want de kermis zelf is meer verbonden met de (vaak rond de kerkmis gehouden) jaarmarkt en de daaraan gekoppelde vermakelijkheden. Door de Hervorming (16 de eeuw) kwam behalve in het katholieke zuiden een einde aan de binding van de kermisviering met het kerkelijk gebeuren, maar de jaarmarkten en het daarmee gepaard gaande feestvermaak bleven gehandhaafd. Zo kent Den Bosch tot op vandaag zijn Sint Jansmarkt en Gulpen zijn Sint Hubertusmarkt. Tussen de marskramers en stalhouders hielden zich daar al vanaf de 10de eeuw allerlei figuren op zoals kwakzalvers, potsenmakers, jongleurs, goochelaars, acrobaten en toneelspelers. 

Graaf Floris van Holland verleende in 1288 al het recht op het houden van een tiendaagse jaarmarkt aan Medemblik en Monnickendam. De lappendag zoals die traditioneel in Hoorn en naar het voorbeeld daarvan ook in Volendam ter afsluiting van de kermis wordt gehouden is nog een overblijfsel van de vroegere jaarmarkten.  

 

Kermis duurde soms 3 weken 

Pas na de Hervorming begonnen de kermisvermakelijkheden steeds meer toe te nemen zodat de kermis in de 16de eeuw uitgroeide tot het grootste feest van het jaar dat soms wel drie weken kon duren. Er was vrijhandel in de stad en mensen die iets op hun kerfstok hadden kregen een vrijgeleide. Naarmate de marktfunctie van de kermis meer naar de achtergrond verdween ging het vermaak aspect een steeds grotere rol spelen. Vanaf 1700 vierden bepaalde beroepsgroepen hun eigen kermisdagen en zo rond 1841 gingen veel mensen er zelfs voor sparen terwijl sommigen een kermisfooi kregen van hun patroon. De kermis was een uitstekende gelegenheid om aanzoeken te krijgen of te doen. De koekkramen speelden daarbij een belangrijke rol. De kermiskoek die een jongen kocht voor het meisje van zijn keuze had eigenlijk de functie van een liefdesbrief. Volgens gebruik bedankte het meisje er niet voor en at ze er ook niet van. Op enkele zondagen na de kermis ging de jongen bij het meisje thuis op de koffie die dan afhankelijk van de reactie van het meisje met of zonder koek werd opgediend.  

 

Palingtrekken en katknuppelen

Wreed was ook het katknuppelen waarbij de deelnemers houten knuppels tegen een opgehangen ton gooiden om te proberen de daarin opgesloten kat (later vaak vervangen door een hout- of turfblok) te “bevrijden”. Bekend is ook het aan de Amsterdamse Lindengracht lang populaire palingtrekken waarbij de deelnemers vanuit een bootje een aan een dwars over het water gespannen touw bevestigde paling moesten zien los te trekken. Palingtrekken en katknuppelen werden ook beoefend in Volendam totdat deze vormen van volksvermaak in het kroningsjaar van koningin Wilhelmina 1898 werden verboden. 

 

Kop van moordenaar Jut werd kermisattractie 

Hieruit ontstonden het gewichtheffen, ballengooien, ringwerpen, prijsschieten, de boksbal en de kop van Jut, die werd bedacht naar aanleiding van de in 1872 gepleegde roofmoord op een dame en haar dienstmeid die in 1875 werd bekend door Hendrik Jut. Het publiek kon op de kermisattractie zijn afschuw kwijt op de ‘kop van Jut’, die na tot levenslang te zijn veroordeeld in 1878 overleed in de gevangenis van Leeuwarden. Later kwamen er de kleinere behendigheidspelletjes waarbij prijzen kunnen worden gepakt zoals met het vissenspel of een mechanische grijper.

Bekend is dat de ouders van het uitzonderlijk lange Edamse meisje Trijntje Kever van 1621 tot 1633 de kermissen afreisden van de naaste omgeving tot in Den Haag toe. Nadat zij daar met haar 2 meter lengte in het jaar 1625 op haar negende al veel bekijks had getrokken stierf zij op 17-jarige leeftijd bij een lengte van 2 meter 55.

Als opvolgers van de oudere kijkspelen als theater, variététent, rariteiten- en wassenbeeldenkabinet kwamen in de jaren voor de tweede wereldoorlog de kermisbioscopen in zwang die later nog een vervolg kregen in de spectaculaire filmpanorama’s. 

 

Het dorp Volendam viert al sinds 1740 kermis

Waar precies het begin ligt van een of andere vorm van Volendammer kermis is uit de archieven moeilijk te achterhalen. Zeker is dat de twee kleine buurtschappen aan de Volendamse dijk en rond de Pieterman in 1648 het eind van de 80-jarige oorlog konden vieren in de herberg van Floris Janszoon te Volendam en in herberg De Boerendans die in 1652 in Katwoude te vinden was. Mogelijk bezochten de Volendammers kermissen in de buurt om er de potsenmakers aan het werk te zien en de lange meid uit Edam te bekijken. Het begin van de eigen Volendammer kermis ligt ongeveer halverwege de 18de eeuw toen er twee weken lang feest werd gevierd tot 2 uur ‘s middags waarbij de voormiddag vooral was voorbehouden aan de gezinnen met hun kinderen. Tussen 1750 en 1768 was licht bier te bekomen bij de scheijnverkopers Claas en Albert Veerman waarvan de laatste als flesziaan ook sterke drank verkocht terwijl tapper Jan Janszoon Schokker (alias Schokker Jan) en Sijmen Pronk een kleine herberg bezaten. In 1772 kreeg Hendrik Pieters een vergunning als tapper en Floris Gerritszoon Mol als flesziaan. In 1782 meldde de vroedschap van Edam aan de gewestelijke overheid van West-Friesland dat Volendam circa 700 inwoners telde en behalve over een vloot van 130 schepen beschikte over een kerk (uit 1658), prediker, schoolmeester, een eigen wapen (sinds ongeveer 1650) en een…kermis!  Rond die kramenkermis zullen zoals overal elders behendigheidsspelen zijn georganiseerd terwijl er in de tenten en plaatselijke taveernen lustig zal zijn gedronken, gedanst en gezongen.

 

Franse overheid verbood in 1797 als sanctie de Volendammer kermis

Dat de Volendammers al vroeg aan hun kermis gehecht waren bleek in de Franse tijd. Nadat de Fransen in 1795 met hoge verwachtingen in ons land waren verwelkomd sloeg de stemming al spoedig om door de gedwongen inkwartiering van Franse soldaten en de spoedig ingetreden algemeen economische malaise. Voor de Volendammers was het een extra tegenvaller dat hun herhaaldelijke verzoeken om uitbreiding en uitdieping van de haven maar niet werden ingewilligd. Het liep zo hoog op dat een aantal schippers weigerde om nog langer hun havengeld af te dragen, waarop de Franse overheid in 1797 als sanctie de kermis verbood. Deze maatregel zette bij de Volendammers zoveel kwaad bloed dat alle honderd schippers het jaar daarop weigerden te betalen. Ondanks inzet van gendarmes bleven er schippers volharden zodat in 1799 alsnog tot het uitbaggeren van de haven werd besloten. Rond de kramen en tenten op de dijk zal het in die tijd zonder twijfel zeker gezellig zijn geweest en anders wel in de het in die tijd zonder twijfel zeker gezellig zijn geweest en anders wel in de herbergen waarvan die van Jaap Schilder (Groothart) en Jan Kester aan de haven tegenover het weitje in de annalen van rond 1830 staan vermeld.

 

Volendammer kermis rond 1900 met natuurlijke danslust en ritmische deining der Zuiderzee - Getuigenissen uit begin 20ste eeuw -

Uit de periode rond 1900 zijn naast schilderijen en schetsen van kunstenaars als Hanicotte, Hering en Willy Sluiter ook foto's van de Volendammer kermis bewaard gebleven en de tekst van een eigen kermislied uit 1905 waarvan het laatste couplet als volgt luidt:

          Al blaast de wind de zeilen menigmaal bol,

          Al eischt de zee haar offers, wij houden vol,

          Wij staken niet, ’t is wel uniek

          Ook zijn we gek op mooie muziek,

          En op de kermislol, ja dat is dol, ja dat is dol!

 

Journalist en schrijver Jan Feith vindt in zijn kermistafereel van 1906 in twee Volendamse meisjes de gratie van den dans ten top gevoerd en brengt de natuurlijke danslust van de Volendammers in verband met de ritmische deining der Zuiderzee. Een rechtstreekse verwijzing naar de kermis van Volendam tekende de folklorist van der Ven op uit de mond van een Westfriese speelman die vertelde dat hij tijdens de kermis van 1908 de uit de middeleeuwen stammende eierdans had begeleid in hotel Spaander. Het was een goed gebruik dat de kermisavonden met deze en andere behendigheidsdansen voor mannen werden geopend. Daarna was het dan tijd voor de reidansen, polka’s mazurka’s en walsen. .Hij verplaatst het in dat verslag genoemde kermisverbod van Amsterdam onterecht naar 1910 en verder wijst hij de op de orgelklanken van de draaimolen dansende en zingende kermisgangers die zich tegoed doen aan botjes, gerookte aal, scharretjes, poffertjes, oliebollen en wafels. Zijn weinig vleiende opmerking over de viering van een Volendamse kermisavond is gebaseerd op een schilderij van een kermisscène in hotel Spaander door de schilder Hanicotte.

Bekijk hier de afbeeldingen van de kermis in Volendam uit 1906.

 

Volendammer kermis in 1912 beschreven als één groot dansfestijn van walsende en polka-dansende jongens en meiden

Op eigen waarneming berustte het levendige verslag waarin journalist Carel Guldemond in 1912 een beeld gaf van een Volendamse kermisavond als één groot dansfestijn van walsende en polka-dansende jongens en meiden. Voor schrijver –journalist Marie Brusse was de Volendammer kermis van 1915 een droom die hij zowel beleefde als een bont en speels Carnaval de Venise als een burlesque sotternije waar je Mozart in hoort en Breero en waarin je heel ’t gamma beleeft van Botticelli tot Burne Jones en van Breughel, Jan Steen. Het relaas dat de bereisde verslaggever van den Eeckhout in 1915 schreef in De Nieuwe Amsterdammer is vol verwondering over het unieke Volendam en lyrisch zijn de ontboezemingen over de Volendammer vrouwen met hun zuidelijk bloed en tarantella in de benen op de kermis in hotel Spaander. Over gastheer Leendert Spaander schrijft hij: “Hij weet dat Volendam meer dan de ondeugd de gekheid liefheeft. Hij houdt van de Volendammers om hun primitieve en onschuldige pret. Hun dansen als vroolijke vischbommen die beenen hebben gekregen, hun Indiaansche plechtstatigheid en niemand ergerende pleizier bij het gedrens van de muziek en het klossen van hun klompen is zijn lust op de kermisnachten van de Octobermaand".

 

Kermis tussen 1915 en 1930

Tijdens de eerste wereldoorlog (1914 – ’18) legde de winstgevende export van haring en ansjovis naar Duitsland de Volendammers geen windeieren en de kermissen waren in die tijd dan ook uitbundiger dan ooit. Op 26 augustus van het jaar 1918 pleegden de Volendammers een geslaagde coup waarbij de zogenaamde gemeentelijke visafslag die vanaf 1901 in handen bleek te zijn burgemeester Calkoen werd omgezet in een zelfstandige Coöperatieve onderneming ten bate van de eigen gemeenschap. Van 1901 tot de geslaagde coup vulde burgemeester Calkoen zijn eigen zakken met de opbrengst van de zogenaamde gemeentelijke afslag.  De kermis was dat jaar extra feestelijk maar dat gold voor de aflevering van 1919 niet minder. De Turkse schommel stond toen nog als vanouds in de Kleipark en op de dijk stonden behalve de kramen van Koppies met galanterie en speelgoed een ijstent en de vertrouwde koekhakkraam en snoepkramen. Gerrit Bloem ventte over de kermis met noten en mangelen en ook in de Jozefstraat kon men voor snoep en ander lekkers terecht in de tentjes van plaatselijke handelaren. In de Botterstraat (later veranderd in Conijnstraat) stond ter hoogte van de latere drukkerij NIVO het paardenspul van circus Blanus, waarin paarden ronddraafden door de met zaagsel bedekte piste en Duitse circusartiesten voor een telkens uitverkochte tent voor die tijd spectaculaire nummers weggaven. Daarnaast stond een door de Muuw en maten gehuurde draaimolen met paardentractie die echter tijdens de eerste de beste rit onder de last bezweek. Achter de Jozefschool aan de Edammerweg tegenover de woning van Hoekstra (St. Jozefstraat 8) stond een prachtige zweefmolen. Met boeienkoningen, steltlopers, trompetspelende muzikanten en straatzangers was het tot in de avonduren bij het licht van carbid- en spirituslampen een levendige boel. In hotel van Diepen en de Jozef speelde orkesten en in de herbergen vrolijkten trompet- en harmonicaspelers de boel op waarbij ze door het gulle kermisvolk met ruime fooien werden bedacht. Een bekende schlager uit die tijd was ‘Hittepetit’ en in hotel Spaander bracht de zanger-komiek Bolletje in de jaren 1920 en ’30 onder begeleiding van een orkest elk jaar zijn eigen kermishit op een bekende wijs. Volgens een krantenbericht uit 1939 kwamen “de verstrooid wonende zonen en dochters van het aloude ras tijdens de wijd en zijd bekend staande Volendammer kermis naar het plaatsje aan de waterkant terug”.

 

 

Kermiszang in de roerige jaren twintig

Steeds meer Volendamse vissers zagen zich in de jaren 1920 gedwongen om werk te zoeken in de eendenhouderij, vishandel en dijkbouw, maar ondanks de sombere vooruitzichten in de visserij wist men de zorgen tijdens het jaarlijkse volksfeest van kermis voor een paar dagen opzij te zetten. Kenmerkend voor die tijd waren de van allerlei attributen voorziene en bont uitgedoste groepen kermisvierders, die zich dagenlang met verve overgaven aan uitbundige zang en dans die behalve in de ruim gemaakte cafés en herbergen bij goed weer ook buiten werden beoefend. Er was voldoende gelegenheid om de feestende menigte te herbergen want naast de hotels Spaander en van Diepen en het St. Jozefgebouw waren er nog de herbergen met volop muziek. In een gelegenheid als het café van Dirk van Boertje (later Binken) aan het havenkant was het door de aanwezige pianola-muziek een gezellige boel en dat gold zeker voor pension Frits Veldhuizen waar het goed dansen was op de zwierige wals- en polkamuziek van een heus huispierement.

Ook de andere cafés zorgden dat er tijdens de kermis een muzikant ‘op het werk’ was om het vertrouwde kermisrepertoire weg te geven. Dat vertrouwde repertoire omvatte in die tijd de nodige dansmuziek maar muzikanten als mookspeler Willem Visscher (Lol) en Tijmen Mooyer (Luuk) begeleidden in die tijd de nodige, oude ballades als van De twee koningskinderen, Het loze vissertje, De drie ruitertjes, Als er de zon aan de kim is gerezen en niet te vergeten De Ballade van de Garnkwak. Men zong ook de liedjes uit 1900 en daaromtrent zoals Het hutje bij de zee en Een reisje langs de Rijn, de talrijke uit het Duits vertaalde levensliederen van de hand van Paoli, Rogier en Ferry  (Verlaten met de bekende regel ‘Ver van alles waarvan ik heb gehouden’). Evenals de vrolijkere nummers zoals ‘Daar komen de schutters en ‘Daar komen de Jantjes’ uit het bekende volksstuk van Herman Bouber sloegen goed aan.

 

Liedteksten werden voorgezongen en verkocht door rondtrekkende straatzangers

Aan liedteksten was trouwens geen gebrek want die werden toen nog voorgezongen en voor een paar centen aan de man gebracht door rondtrekkende straatzangers. Een heel bekende kermishit uit die tijd was ‘Hittepetit’, dat in 1921 uitkwam maar nog vele jaren daarna tot in de huiselijke kring werd gezongen.

Hittepetit is van alle meisjes zeker de liefste die ik ken

Maar op mijn woord ik kan niet vertellen waarom ik zo verkikkerd ben

Hittepetit is wispelturig, je weet nooit wat je hebt aan haar,

Hittepetit is ongedurig, nu zit ze hier en dan weer daar.

Refrein

Hittepetit, Hittepetit,

Wist ik maar wat er in je kopje zit! (2x)

 In hetzelfde jaar klonk in het toneelstuk Mooie Juultje van Volendam trouwens ook het kermislied van Jan Lemaire; ‘Heugt je nog wel dat het kermis was; toen kwam het dansen juist van pas’. De populaire zanger en komiek Meyer Nuñes Nabarro, alias Bolletje verspreidde in de jaren 1920 en ’30 zijn teksten van tevoren zodat zijn speciale jaarlijkse nummers tijdens de kermis in hotel Spaander luidkeels werden meegezongen. Zijn Kermislied ‘Leve Volendam!’ uit 1924 was gemaakt op de wijs van een Frans revueliedje, dat in die tijd heel bekend was.

‘tHeele jaar, komen voorwaar,

Veel vreemdelingen hierheen,

En moeten Volendam zien, die plaats alleen!

Volendam, die plaats beroemd om zijn mooie klederdracht,

En dan zijn flinke visschersvloot, neen ’t is een pracht.

Geen kermis is zo leuk, waar j’ook kwam,

Dan in Volendam!

 

Rond de uitbundige kermis van 1918 werd via een geslaagde coup de zo genaamde gemeentelijke visafslag door Volendammers overgenomen

In deze tijd worden in diverse plaatsen in Nederland discussies gevoerd over bestaande standbeelden en straatnamen die wel of niet in het verleden op een terechte en democratische wijze tot stand zijn gebracht.

In Volendam is de discussie over de met de NSB sympathiserende burgemeester van Baar tijdens de 2de wereldoorlog uitgebreid in de NIVO en andere media gepubliceerd door journalist en onderzoeker BesselingJz uit Edam. Naar aanleiding van zijn onderzoek kan zonder meer gesteld worden dat de door burgemeester van Baar zelf benoemde winkelstraat volkomen onterecht was. Een juiste naam als VERZETSLAAN zou beter een goede naam zijn voor deze winkelstraat als eerbetoon voor de Volendammers die tijdens de 2de wereldoorlog hun leven waagden voor ons vaderland.

In het beschreven artikel ‘Kermis getuigenissen uit begin 20ste eeuw’ is tevens aandacht geschonken hoe de naamgeving van de Calkoengracht heeft plaats gevonden. Volgens het archiefverhaal van de Vrienden van Volendams erfgoed was de kermis van 1918 extra feestelijk en uitbundiger dan ooit.  Rond de kermis van 1918 pleegden de Volendammers een geslaagde coup waarbij de gemeentelijke (in de volksmond ‘gemeene’ genoemd) Volendammer visafslag, die vanaf de oprichting in 1901 in handen bleek te zijn van de heer Calkoen, burgemeester van de gemeente Edam, werd omgezet in een zelfstandige Coöperatieve onderneming ten bate van de eigen Volendammer gemeenschap. Van 1901 tot de geslaagde coup vulde burgemeester Calkoen zijn zakken met de totale opbrengst van de gemeentelijke Volendammer visafslag.

Ik vraag mij af (en met mij vele Volendammers) of het nieteres tijd wordt om niet gewenste straatnamen in Volendam om te zetten in namen die beter van toepassing zijn op Volendams verleden en erfgoed.

Uit het jaarboek van Vrienden van Volendams erfgoed ( www.vriendenvanvolendamserfgoed.nl )
Werkgroep en bestuur Vrienden van Volendams erfgoed.

 

Kermis na de oorlog

Met uitzondering van 1942 was er in de oorlogsjaren 1940 tot en met 1945 geen kermis. Tijdens de bevrijdingsfeesten van mei 1945 werden er wel twee danspodia opgebouwd tegenover het café van Jan Motje en voor de kinderen was er in de Conijnstraat een draaimolen. De eerste naoorlogse kermis werd in beide kommen weer gehouden in 1946 vanaf de 4e woensdag in de maand juli tot en met zondag daarop. Behalve de gebruikelijke attracties stond toen aan het eind van de Conijnstraat tegenover de garage van Henk Ruis een bioscoop. Ondanks de goede visvangsten van dat jaar was de kermis zelf vrij sober, maar met de bange oorlogsjaren Draaimolen tijdens bevrijdingsfeest 1945. nog zo vers in het geheugen was de stemming er een van een verlaat bevrijdingsfeest. Nog niet bewust van de ernst van de oorlog in Indonesië en middenin het uitstekende visserijjaar 1947 was de kermis van een ongekende vrolijkheid, de band van Thoom Dekker en de hernieuwde EVO-band speelden de sterren van de hemel en ieder zong de nog sterk nationaal getinte kermishit 'Cheerio' uit volle borst mee.

Draaimolen tijdens bevrijdingsfeest 1945

 

Open terrein bij café Motje kwam in 1950

Het was nog een kermis waarop een dikke dame, een heuse waarzegster, een boeienkoning en een vuurspuwer waren te bewonderen. Natuurlijk mochten de draaimolen en de schommelschuitjes van de familie van Dam en de oliebollenkraam van de Edamse familie Rijswijk niet ontbreken. Voor het huis van meester Mühren stond dansleraar en manusje-van-alles Jan Koning (van Kakie Koning) met zijn speelgoedkraam naast de koekhakkraam, maar ter hoogte van Jentje Buys stond ook het eerste kindermolentje en de cakewalk van Klinkhamer als opvallende nieuwkomers. Een ware openbaring was het toen een Dixielandband met een knappe zangeres onderaan het Nieuwe Draaipad voor de winkel van Anton de Jong nummers speelde als 'Put another nickel in, in the nickelodeon and... music, music music!'. Het was rond die jaren dat een oud kermisbaasje het doek van zijn koekhakkraampje in rook zag opgaan. Nadat zijn 'bedrijf' met een paar emmers water was geblust werd voor de eigenaar in een paar uur 1500 gulden  opgehaald, zodat hij zich waarschijnlijk ergens in Het Gooi is gaan vestigen. Toen in 1950 het open terrein voor café Motje werd benut voor attracties als de steile-wandrace betekende dat bijna een verviervoudiging van de staangelden. In hetzelfde jaar lanceerde Kees Manders zijn succesvolle meezinger 'Volendam, jij bent de parel' en tot 1960 zouden nog maar liefst 24 liedjes over Volendam worden geschreven. Het waren ook de jaren van de Jordaan-hausse met tante Leen en Johnny Jordaan waarvan nummers als 'Bij ons in de Jordaan', 'Ik wil het wel weten, ik ben zo verliefd' en 'Pikketanussie' het naast de nodige carnavalhits als "Bij ons staat op de keukendeur' op de kermis nog jaren goed zouden blijven doen. In 1951 begon de Volendammer kermis op de laatste woensdag van augustus en die van Edam op de eerste woensdag in september. Nadat deze volgorde in 1952 was verwisseld golden de data van 1951 daarna wat Volendam betreft voor de oneven jaren en wat Edam aangaat voor de even jaren, welke laatste regeling ruim 40 jaar werd gehanteerd.

 

Kermis van 1950 tot 1960

In 1954 werd het kermisterrein in Volendam uitgebreid met het parkeerterrein achter de AMVO en na 1956 toen de tram werd vervangen door de bussen van de NZH kwam het aangrenzende deel van de Zeestraat erbij. In 1956 werd besloten dat de Edamse kermisdagen zouden lopen van donderdag tot en met zondag en die in Volendam van vrijdag tot en met de daarop volgende maandag (tot 2 uur 's middags, later verlengd tot 11 uur in de avond). In de periode tussen 1950 en '60 was de Volendammer kermis overwegend een aangelegenheid voor de eigen ingezetenen al waren er altijd al de vaste bezoekers uit de naaste omgeving alsmede een contingent Amsterdammers en op hun eigen vissersschip verblijvende Urkers. 

Het waren kermissen waarbij de ploegen feestvierders van de ene gelegenheid naar de ander konden trekken en er allerlei practical jokes ofwel 'geintjes' werden uitgehaald. Zo werd een Amsterdammer die al dagenlang met een ploeg was opgetrokken gedoopt door hem van de helling af te laten glijden de haven in. Na de plechtigheid kreeg de dopeling bij Thoom Sier een volledig nieuw pak aangemeten waarna de ploeg met de verse bekeerling in hun midden de kermis met een gerust hart voortzette.

 

Janus Sier met paard was speciale attractie

De beroemde paardentaxi van Janus Sier in actie

Een speciale attractie was het taxibedrijf dat Janus Sier met paard en wagen onderhield tussen de diverse uitgaansgelegenheden. Van het paard ging de mare dat hij bij het horen van een cafénaam als Jan Motje eigener beweging die kant uitging. Behalve van een fraaie papieren roos of kermispet van Alfons (later van Henk Rikkers) hadden de mannen in die jaren de gewoonte om zich rijkelijk te voorzien van de vruchten der aarde. Zo liep men rond met bossen wortelen, bloemkolen, trossen bananen en druiven en menigeen liep met een lever- of metworst om de nek. Mogelijk had het te maken met het in het najaar overvloedig aanwezige assortiment aan groente en fruit, maar eenmaal per jaar leek men zich te willen gedragen als schatrijke Romeinen in de decadente nadagen van het Romeinse rijk. Op de maandag verrasten de nieuwbakken schoonzoons de ouders van hun meisje met een taart, fruitmand of een stuk vlees waarna de nieuwe stellen ter afsluiting naar de film gingen in het Flevotheater en vanaf 1953 in het Julianatheater boven de AMVO.

 

Toeloop jonge kermisvierders uit de regio

In de jaren tussen 1950 en '60 werd de kermis geleidelijk aan steeds drukker bezocht en meer lawaaiig. De toeloop van meest jongere bezoekers uit de regio en van nog verder weg is daarbij in de loop der jaren sterk toegenomen. De toename van het lawaai kwam doordat het geluid van de traditionele draaiorgels steeds meer werd overstemd door allerlei via luidsprekers verspreide muziek. Tijdens een wandeling over het kermisterrein wordt men tegenwoordig getrakteerd op een oorverdovende kakofonie van geluiden waarin men zich slechts met de nodige inspanning verstaanbaar kan maken. In de horecagelegenheden is het al niet veel anders en het valt niet te ontkennen dat een en ander ten koste is gegaan van de eigen zang en dans alsmede van de door geestrijk vocht geïnspireerde conversatie.

 

Van kermis tot regionaal festival

De inkomsten uit staangeld namen in de periode tussen 1961 en '70 toe van 16.500 tot 80.200 gulden en daarbij trok de kermis een toenemend aantal bezoekers van buiten. De grotere opbrengst uit de staangelden is deels te verklaren door de inflatie, maar toch vooral door het verlengen van de kermistijd tot maandagavond 11 uur, het invoeren van de lappendag - bekend om de carnavaleske verkleedpartijen - en het aantrekken van grotere en duurdere attracties. Dat de kermis steeds meer bezoekers is gaan trekken komt uiteraard ook door de hogere welvaart, de toegenomen vrije tijd, de nog betere vervoersmiddelen en niet te vergeten door het feit dat na radiozenders als Veronica en Caroline tegenwoordig Radio Noordzee, Sky Radio en andere zenders de Volendammer kermis al lang van tevoren als nieuwtje aankondigen. De vooral bij mooi weer enorme toeloop heeft ervoor gezorgd dat de Volendammer kermis naast die van Tilburg en Hoorn tot de drukst bezochte festivals van Nederland is gaan behoren en intussen aan staangelden meer dan 3 ton in guldens opbrengt.

Aan ‘skik’ geen gebrek.... 

In de bekende schoolboekenreeks Heemschut stond de Volendammer kermis in de jaren 1950 en '60 vermeld als een folkloristisch feest. Deze positieve kwalificatie is mogelijk mede ingegeven door de talrijke schilderijen, tekeningen, foto's en beschrijvingen van kunstenaars, schrijvers en journalisten die Volendam vooral in de periode van 1900 tot 1950 bezochten. De Volendammer kermis heeft door de uitbundige maar tegelijkertijd ook gemoedelijke sfeer een goede naam verkregen.

 

De Volendammer gaat te kermis om 'skik' te maken

De Volendammer gaat te kermis om 'skik' te maken en zeker niet om vetes uit te vechten zoals dat elders nogal eens het geval is. Intussen heeft de kermis door de sterk gewijzigde omstandigheden wel een ander karakter gekregen. In de tijd dat de jongens nog vanaf de lagere school naar zee gingen en de meisjes uit dienen was kermis eigenlijk het hoogtepunt van het jaar. De toegenomen welvaart heeft het vermaak tegenwoordig eigenlijk het hele jaar door binnen handbereik gebracht en pretparken hebben veel van de kermisattracties overgenomen zodat de kermis veel van zijn unieke positie heeft moeten prijsgeven. Toch heeft de kermis als speeltuin voor de kinderen en ontmoetingsplaats voor jongelui aantrekkingskracht genoeg. Evenals in Groningen en Tilburg gebeurde er in Volendam helaas een tweetal ongelukken (in 1910 en 1984), maar verder zat het met de veiligheid gelukkig goed. Daarbij staat de Volendammer kermis nog altijd bekend om de goede sfeer en gezelligheid en van echt vervelende incidenten is ondanks de sterk toegenomen drukte betrekkelijk weinig sprake. Vooral bij mooi weer is de beroemde Volendamse dijk tijdens de kermis een grote feestpromenade die door veel nieuwsgierigen wordt bezocht.

Besluit

Hoewel veel Volendammers de kermis de laatste jaren zijn gaan mijden blijven er genoeg verstokte feestvierders over die zowel een hekel hebben aan lege als aan volle glazen. Daarbij nemen een groot aantal kermisgangers van buiten aan het feest deel. Net als in vroeger tijden zijn er onder de nieuwsgierige toeschouwers altijd lieden die het drinkgelag met de nodige kritiek gadeslaan en daaronder bevinden er zich ook die hun oordeel baseren op een enkele negatieve waarneming of ervaring. Om de feestvreugde extra te verhogen is vanaf 1996 de oude traditie om zelf kermisliedjes te maken in ere hersteld en van diverse groepen en solisten komen zelfs speciale kermis-cd's uit. De liedjes worden met wisselend succes niet alleen in het Nederlands uitgebracht maar naar het voorbeeld van het goed geslaagde Volendammer volkslied van de Dekker Band ook wel in het Volendams dialect.

Van de atletiek in het oude Egypte van 3000 jaar geleden via de Olympische spelen van het Oude Griekenland, de tijd van brood en spelen voor het Romeinse volk en de middeleeuwse kerkmis vormt de kermis een onderdeel van de volkscultuur en folklore, zoals vereeuwigd in de schilderijen van Pieter Breughel, Adriaen Brouwer en Jan Steen. De aloude dansmuziek van het draaiorgel wordt al jarenlang overstemd door versterkers en luidsprekers, veel van het vermaak vindt men nu op allerlei plaatsen door het hele jaar heen en permanente kermissen en pretparken hebben veel van het kermisamusement geadopteerd. Maar toch vormt de jaarlijkse kermis met zijn humor, verdriet en nep nog altijd de speeltuin VOOf kleine en grote mensen temidden van klatergoud en schone schijn. Misschien is het wel zoals Hedde J. Vroom in zijn boekje 'Kerkmis en kermis' zo treffend schrijft "dat de kermis een afspiegeling is van het leven waarin de draaimolen de tredmolen van het dagelijks symboliseert, men heen en weer wordt geslingerd in de luchtschommel, ups en downs beleeft in het reuzenrad en verder ieder wel eens een tik op z'n kop krijgt". Maar eenmaal in 't jaar dan is 't kermis en dat die als uiting van de spelende en feestende mens een sterk psychologische en lange historische achtergrond heeft valt moeilijk te weerleggen. Dat laatste zal er zeker toe bijdragen als het verschijnsel kermis bij al het andere vermaak van tegenwoordig ook de 21 ste eeuw zal overleven.

 

Het moet een leuk, veilig en schoon feest worden 

Zoals al meer dan honderd jaar bekend is de kermis voor de Volendammer jeugd iets bijzonders. Ik heb getracht u een ingekort beeld te schetsen van de geschiedenis van het kermisgebeuren in Volendam. De ‘Hokjeman van de VPRO’ heeft een televisiedocumentaire vast gelegd over dit gebeuren en dat was een voorbeeld voor heel Nederland. Die is al herhaalde malen uitgezonden. Het is bekend dat de kermis in Volendam een van de, zo niet de enige schone veilige en leuke kermis van Nederland is. 

 

Veel Volendammers mijden tegenwoordig de kermis 

Hoewel veel Volendammers de kermis de laatste jaren zijn gaan mijden, blijven er genoeg feestvierders over die een hekel hebben aan lege en aan volle glazen. Daarbij nemen een groot aantal feestvierders van buiten onze dorpsgrenzen deel aan de kermis in Volendam. Net als in vroeger tijden zijn er onder de nieuwsgierige toeschouwers altijd lieden die het drinkgelag met de nodige kritiek gadeslaan en daaronder bevinden er zich ook die hun oordeel baseren op een enkele negatieve waarneming of ervaring. Om de feestvreugde extra te verhogen is vanaf 1996 de oude traditie om zelf kermisliedjes te maken in ere hersteld en van diverse groepen en solisten komen zelfs speciale kermis-cd’s uit. De liedjes worden met wisselend succes niet alleen in het Nederlands uitgebracht maar naar het voorbeeld van het goed geslaagde Volendammer Volkslied van de Dekker Band ook wel in het Volendams dialect. Vele jeugdige kermisploegen hebben ieder jaar nieuwe kermisclips laten horen. 

 

Geen hek om Volendam. Dan staan we voor schut en is niet goed voor onze goede naam

Onze respectvolle burgemeester met de verantwoordelijke wethouders van KRAS, CDA,VVD en Zeevangst Belang hebben onze hoog opgeleide jeugd tot 18 jaar gediskwalificeerd tot jonge mensen die niet weten hoe zij zich op de kermis moeten gedragen om ‘skik’ te krijgen.  Zij worden bij het drinken van alcoholische dranken met kermis getrakteerd door de politie of veiligheidsambtenaren met een bekeuring van € 95. -- . Dat gaat zeker een hoop kermisgeld kosten!  

De grote vraag in onze gemeenschap aan de burgemeester en de verantwoordelijke wethouders is of de polsbandregeling en de postcode van Volendam ook van toepassing is voor de duizenden tieners onder en boven de 18 jaar uit alle delen van Nederland. Zij komen al tientallen jaren lang erg veel ‘skik’ maken tijdens de Volendammer kermis. 

 

Krijgen Niet-Volendammers een bekeuring? 

Hoeveel gaat de bekeuring kosten als de niet-Volendammers deze onwettelijke en discriminerende regeling van het College van B&W ( Lijst Kras, CDA, VVD en Zeevangs Belang ) aan hun kermislaars lappen al of niet verkleed? 

Namens de Vrienden van Volendams Erfgoed wensen wij iedereen uit Volendam en de rest van de wereld een zalige gezellige kermis met veel ‘skik’ in de tenten en de kermisvoorzieningen op de dijk en in de oude Kom. 

In ieder geval geen hek om Volendam en iedere echte kermisbezoeker is van harte welkom! De Volkskrant zit er op te wachten om Volendam is een bepaalde hoek te drukken. 

Wim Keizer, voorzitter.